OMAN, 1001 verleidingen

Een vriendin vertelde mij ooit hoe ze haar jeugd heeft doorgebracht in Oman. Haar vader werkte daar voor een olieconcern. Ik kon me bij haar verhalen geen goede voorstelling maken. Het bleef voor mij altijd die plek met veel zand en droogte. Na een reis door het land is dat beeld drastisch aangepast. Oman blijkt een heel divers land, zowel qua natuur als cultuur. De ondergaande zon in de Tiwi wadi (vallei) kleurt het omliggende gebergte roodgeel. In de schaduw van de bergtoppen liggen honderden palmbomen als een groen lint op de vruchtbare grond langs een kabbelend riviertje. Tussen deze vegetatie, op veilige afstand van het water, staan enkele onderkomens van de inwoners van de wadi. Her en der scharrelen kippen hun kostje bijeen. Aan de waterkant picknicken grote families, vrouwen aan ene kant, mannen aan de andere kant. Er wordt volop gepraat, gegeten en gelachen. Een toneelstuk op zich.

 ”Wabouieeeee!” roept de oude man hardop naar Abdul. “Wabouieeeee,” herhaalt Abdul de chauffeur schaterlachend. Even verslikt hij zich in zijn uitbundige lach, maar dan hervindt hij zich en kirt het minutenlang uit. Hij slaat met zijn handen op het stuur en schreeuwt nogmaals de woorden uit, terwijl hij de oude man, door zijn met tranen bewaterde ogen, vol ongeloof aankijkt. Mij ontgaat de grap, maar die wordt me later duidelijk, als Abdul het voorval als een soort running gag tijdens de verdere reis aanhaalt.Ikzelf blijk de oorzaak te zijn. Toen ik de oude man vanuit een moeilijke positie fotografeerde, kreeg hij de indruk dat ik onder zijn gewaad probeerde te fotograferen. Vliegensvlug trok hij zijn witte jurkachtige gewaad (disdasha) ver naar beneden, terwijl hij op een grappige toon “Wabouieeeee (godallemachtig) wat is hij allemaal van plan?” naar Abdul riep. Al lachend rijden wij de wadi uit en vervolgen onze weg. Bij de havenstad Sur aan de Golf van Oman is het, zo aan het einde van de dag, druk. Vooral het strand is een favoriete hang-out. Jongens en jongemannen spelen voetbal op het drooggevallen zand. Aan de nabij gelegen boulevard zitten een aantal oudere inwoners thee te drinken en roken een waterpijp. Voor hun neus slepen vissers hun versgevangen tonijn naar de keurmeester, die de prijs bepaalt, waarna handelaren de vissen kopen. Het dringt nu pas tot me door dat er geen enkele vrouw in dit straatbeeld voorkomt.

Vreemde constatering
Voor Abdul is het een vertrouwd beeld. “Arabische vrouwen leven meer rondom het huis. Daar vinden hun sociale contacten plaats, dat is hun domein en daar moeten wij, mannen, ons niet mee bemoeien,” vertelt hij. “En als ze geen goed leven heeft, dan kan ze gewoon scheiden hoor,” voegt hij er lachend aan toe. De bonte variëteit aan mannelijke uiterlijkheden valt mij door het gemis aan vrouwen misschien des te meer op. Abdul: “Veel zwarte Afrikanen zijn hier in de loop van de eeuwen gedwongen of vrijwillig naartoe gekomen. Sommigen zijn afstammelingen van slaven die vanuit Tanzania of het eiland Zanzibar hierheen gebracht zijn. Zij zijn in de loop der eeuwen opgegaan in de bevolking.” Sowieso is de bevolking erg gemêleerd; de oorspronkelijke Omani bestaan uit een smeltkroes van allerlei volkeren en stammen. Zo heeft een groot deel van de bevolking een Jemenitische achtergrond, opgerukt vanuit buurland Jemen in het zuiden. Een ander belangrijk deel vormen de bedoeïen, Arabische woestijnnomaden die over het Arabisch schiereiland rondtrekken. En Abduls stam, de Baluzi, komt uit de grensstreek van Iran en Pakistan en zijn hierheen getrokken.

Rijkdom
Tegenwoordig bestaat een kwart van de bevolking uit inwoners die uit Pakistan, Sri Lanka, Bangladesh en vooral uit India komen. Ze werken hier als gastarbeiders in de bouw of bekleden andere baantjes die de Omani zelf niet kunnen of willen doen. Terwijl de Sultan de Omani laat delen in de opbrengsten van de natuurlijke rijkdommen van het land ( olie en gas), gelden tal van dit soort privileges niet voor deze tweederangsburgers.Urenlang scheurt Abdul nu al over de kronkelige, onverharde weg dwars door een woestijnachtig gebied. Geen kip te bekennen, wel enkele dromedarissen. In deze grillige natuur is alleen plek voor echte overlevers. Dieren en planten hebben zich aangepast aan de bijzondere leefomstandigheden die hier vereist zijn. Overdag kan het kwik oplopen tot boven de vijftig graden, terwijl er ’s nachts nogal eens vorst aan de grond voorkomt. Gecombineerd met minimale vegetatie en lange periodes van droogte zijn dat geen ideale levensingrediënten. De omgeving blijft zich veranderen. Omhooggestuwde rotsformaties van uiteenlopende kleuren gaan over in een lava-achtig gesteente.

Zand
Na een tijdje doemen de goudgele zandduinen van Wahiba Sands op. Hier begint de woestijn en eindigt, zo op het eerste gezicht, de bewoonde wereld. De auto, een Toyota Landcruiser is sterk genoeg om zich een weg te banen door het mulle zand. Abdul drukt het gaspedaal in en de terreinwagen scheurt tegen de steile duinen op. Bovenop de honderd meter hoge duin wacht ons een schitterend uitzicht over de omgeving. Aan de ene kant is het vlak met palmen en een paar huisjes en aan de andere kant beginnen de uitgestrekte golvende heuvels van de woestijn; zo ver je kunt zien is het zand dat het beeld bepaalt. Na een flinke afdaling doemt in de verte plots een bedoeïenentent op. De bedoeïenman is net bezig zijn levensverzekering, de dromedarissen, te voeren. Op het menu staan dadels en stro. In tegenstelling tot de kameel, heeft zijn directe neef de dromedaris, maar één bult op zijn rug. De prijs voor deze dieren kan oplopen tot wel tweehonderdduizend euro. Binnenin de tent is moeder met haar dochters het eten aan het bereiden, de oudere zoons van de familie studeren in de grote stad. De tent waarin ze zitten is opgebouwd uit lagen doeken en kleden en natuurlijk ontbreekt een foto van de geliefde Sultan Qaboos bin Said niet. Prominent hangt zijn portret in het midden van de tent. Tegenwoordig is hier ook het toerisme doorgedrongen, getuige de gehaakte tasjes van fluoriderend gekleurde stof, die de bedoeïenen vervaardigen en verkopen.

Een andere wereld
Na een wilde rit door het zand terug naar de bewoonde wereld, eindigen we de dag in een groot internationaal hotel net buiten de eeuwenoude stad Nizwa. In de lobby op een aantal matrassen ligt een tiental Arabieren uit de Verenigde Arabische Emiraten, uitgedost in chique gewaden met statige tulbanden en roodwitte doeken om. Ontspannen onderuitgezakt wordt er gepraat, gelachen en thee gedronken. Ik word hartelijk uitgenodigd om een kopje met hen mee te drinken. Ze komen uit Dubai, “Het is slechts een halve dag rijden, en dan zit je in een totaal andere wereld. Al die decadentie van dure gebouwen en luxueuze winkels heb je hier gelukkig niet. Omdat het hier nog puur is kom ik hier graag,” vertelt Khaled Mubarak Al Kendi, eigenaar van een ontwerpbureau. “Dáár verdien ik mijn geld en hier geniet ik.”

Opzwepende muziek
’s Avonds in het decadente hotel, is er de keuze tussen een Russische bar/disco en een Arabische bar. Uit nieuwsgierigheid werp ik een blik in de eerstgenoemde bar. Op een podium staan twee westerse meisjes te karaoken. Op drie jonge Arabieren na, is de tent voor de rest leeg. In de Arabische tent daarentegen is het volle bak. Uit de boxen schalt snoeiharde opzwepende Arabische muziek. Joelende Arabische mannen in disdasha staan klappend op de maat rondom een soort catwalk. Hierop staan een aantal Arabische dames van Marokkaanse origine, die al heupwiegend en buikdansend de Arabische mannenharten sneller doen slaan. Er hangt een broeierig sfeertje. Voor een paar rial kopen mannen een ketting, die ze om de hals hangen van de best dansende dame. Sommige vrouwen zijn bedolven onder die kettingen. Na elk nummer, wordt degene met de meeste kettingen luidkeels door een heuse showmaster als winnares uitgeroepen en begint iedere danseres weer met nul kettingen. Aangezien het een internationaal hotel is, mag er hier wel alcohol geschonken worden. De drank vloeit rijkelijk, want zonder uitzondering, drinken alle aanwezigen bier. Mijn aangeschoten buurman vertrouwt mij toe dat hij zijn vrouw wijsmaakt ,dat hij elke donderdagavond naar een schaakclub gaat. Hoe hij die drankkegel weet te verbergen vertelt hij er niet bij.

Veemarkt
De volgende dag bevind ik mij in een totaal andere setting. Elke vrijdagochtend is er namelijk in Nizwa een grote veemarkt. Al voor zonsopkomst komen boeren van heinde en verre om hun geiten, runderen en schapen te verkopen. De dieren worden langs veehandelaren en particulieren getrokken. Een kakofonie van loeien, blaten, schreeuwen, bieden en roepen, stijgt op van het marktplein. Tussen de mannen staan ook enkele vrouwen. Hun zwarte boerka’s hangen in de vorm van een soort snavel voor hun gezicht. Als ik hen vraag of ik ze kan fotograferen schudden ze vriendelijk hun hoofd. Pssst… Een van de vrouwen uit het groepje dat ik zojuist heb aangesproken fluistert dat ze wel buiten de stadsmuur, uit het zicht van zoveel mensen, op de foto wilt. Als ik haar daar tref zegt ze: “Ik ben bang om herkent te worden, dan wordt er al snel geroddeld en schande van gesproken.” Ik vertel haar dat ik daar bekend mee ben. In Nederland is dat ook vaak de reden waarom veel moslimvrouwen niet gefotografeerd willen worden. “Maar,” zegt ze, terwijl ze als een heus model steeds andere posities aanneemt, “Ik vind op de foto gaan wel erg leuk, als de foto’s maar niet in Oman gepubliceerd worden.”

Tradities
Aan het einde van de reis komen we aan in de hoofdstad Muscat. Op bevel van de Sultan is hier geen enkel gebouw, met uitzondering van moskeeën, hoger dan vier etages. Omdat ook de huizen in oude stijl worden gebouwd en allemaal een lichte kleur hebben, maakt dat de stad overzichtelijk. De hoofdstad is extreem schoon en veilig, zowel voor inwoners als voor toeristen, ongeacht je geslacht. In het land heersen de wetten van de islamitische Sharia in combinatie met de normen, waarden en tradities van Oman. De Omani leven daar ook echt naar. Ze hebben respecteren de medemens en zullen een vreemde altijd vriendelijk bejegenen. Bij het binnenrijden van de stad torenen de minaretten van de Grote Moskee boven de laagbouw uit. Deze vrij nieuwe moskee is een uniek bouwwerk, vervaardigd uit de mooiste materialen van over de hele wereld. Het vrijdagavondgebed trekt wekelijks duizenden Omani. Als ongelovige mag ik helaas de moskee niet in, maar de buitenkant, met zijn treden van spiegelend marmer en de immense glazen koepel zijn al zo indrukwekkend, dat ik me een voorstelling kan maken van een fabuleus prachtig interieur. Op de dag van vertrek staat dolfijnen spotten op het programma. Na een half uur varen zitten we plotseling middenin een school van honderden dolfijnen. Ze springen vlak naast onze boot hoog het water uit en maken salto’s voor onze neus, een adembenemend afscheid.

Toerisme
Oman is een relatief jonge toeristische bestemming. Sinds de in het Westen gestudeerde Sultan Qaboos Bin Said er op 23 juli 1970 de macht kreeg, heeft hij land uit haar isolement gehaald en mondjesmaat opengesteld voor de buitenwereld, met behoud van de eigen cultuur. De meeste mannen en jongens dragen traditionele kledij, terwijl de vrouwen veelal gesluierd rondlopen, al dan niet in een boerka. Sommige jongeren dragen T-shirt en spijkerbroek, maar zij zijn in de minderheid.De Sultan is alleenheerser. Hij regeert met resolute, doch rechtvaardige hand. Mede door de positieve berichtgeving van de Westerse medewerkers van olieconcerns, is het land zich gaandeweg gaan bezighouden met toerisme. Zo is de afgelopen tien jaar begonnen met de ontwikkeling van een toeristische infrastructuur. Hierbij wordt het behoud van het authentieke karakter als uitgangspunt genomen. Ook het respect voor de bijzondere natuur wordt in acht genomen. Het land beschikt inmiddels over een uitstekend wegennet en faciliteiten naar westerse maatstaven, zonder het karakter van de bestemming te ondermijnen. Dat het land investeert in toerisme heeft vooral te maken met het feit dat de olievoorraden binnen twintig jaar uitgeput zullen zijn. Daarom mikt men nu op toeristen uit een hoog segment, mensen met oog en respect voor cultuur, én met een gevulde portemonnee.

Praktische informatie:
Reizen:
Sinds kort vliegt Martinair driemaal per week rechtstreeks op Muscat. Met Golf Air kunt u dagelijks naar Muscat vliegen. Prijzen schommelen rond de € 700. In het land zelf is een eigen auto een aanrader, gezien de grote afstanden en het beperkte aanbod van openbaar vervoer. Liften is een tijdrovende, maar wel avontuurlijke manier van vervoeren.

Slapen: In de grote steden vind je bekende hotelketens. Buiten de steden is wild kamperen een echte aanrader. Slapen onder de sterrenhemel in de woestijn is een bijzondere ervaring. www.haffa.house.com

Planning: Oman kent over het algemeen hoge temperaturen. De meest aangename maanden zijn in de winter, van november tot en met maart. In de maanden juni t/m augustus kan het kwik oplopen tot boven de veertig graden. Dat zijn de maanden dat de Omani elders verkoeling zoeken.

Visum: Op de luchthaven van Muscat kunt u een visum kopen.

Prikken: Check voor actuele informatie: www.dereisdokter.nl, www.travelclinic.com, Yoff

Nuttige sites: www.visitoman.nl, www.zaharatours.com

Handig: Zowel mannen als vrouwen dienen rekening te houden met de kledingvoorschriften van het land. Neem dunne, niet doorschijnende, sneldrogende, katoenen kleding met lange mouwen en lange pijpen mee. Slippers en sandalen zijn uiterst geschikt in de hitte. Een goed adres waar je terecht kunt voor een complete uitrusting zijn de buitensportzaken van Carl Denig in Amsterdam, Den Haag en Nieuwegein.

Geld: Creditcard en ook pinpassen zijn in de grote steden bruikbaar. Zorg ook dat u voldoende cash op zak heeft.

Previous post Madagaskar
Next post Nicaragua