Nicaragua – Het land van de meren, vulkanen en vriendelijkheid

Het land waar in de jaren tachtig een bloederige burgeroorlog woedde, wordt nu langzaamaan ontdekt door het toerisme. Nicaragua is in velerlei opzicht een land van contrasten. Qua natuurschoon doet het zeker niet onder aan haar omringende landen. Een bergachtig gebied in het noorden, een sliert van actieve en niet-actieve vulkanen en hagelwitte stranden in het westen. En aan de oostkant, het Atlantische Laagland, een tropisch regenwoudklimaat dat grotendeels bestaat uit moerasbossen en meren.

Na een lange vlucht via Miami en Costa Rica landt het vliegtuig in Granada. Deze oudste koloniale stad van de nieuwe wereld is adembenemend mooi. De gekleurde, hoge koloniale panden ademen een warme sfeer uit. Er heerst een soort vanzelfsprekend relaxte ambiance. Wat betreft toerisme is dit de meest ontwikkelde stad van het land. Het ligt zo’n honderd kilometer ten zuidoosten van de hoofdstad Managua, aan het meer van Nicaragua, ook wel Lago Cocibolca genoemd. Daar waar het meer van Managua door gifstortingen levenloos is, bruist dit water van het leven. Hier schijnt zelfs de enige zoetwaterhaai ter wereld voor te komen.

360 eilandjes
De stad is rijk geworden door handel. Piraten en vijandige legers hebben haar in het verleden een aantal malen in de as gelegd, maar steeds is zij als een feniks herrezen. De koloniale panden, met elk hun eigen tropische tuinen in de patio’s, vormen het centrum. De vele kerken, de paard en wagens, de pleintjes gevuld met marktlui; deze stad straalt gemoedelijkheid uit. En hoewel dit één van de meest toeristische plekken van het land is, struikel je er hier niet over. Granada vormt een prima startpunt van de vakantie

In het meer voor de kust van de stad liggen ruim 360 eilandjes, Las Isletas genaamd, gevormd door rondvliegende rotsblokken bij de uitbarsting van de nabijgelegen Mombacho vulkaan, 20.000 jaar geleden. Een deel ervan is ten prooi gevallen aan Amerikaanse projectontwikkelaars, die de eilandjes voor grof geld doorverkopen. Maar de meeste eilandjes worden nog bewoond door de oorspronkelijke bevolking. Soms leven een aantal gezinnen op een eilandje dat niet groter dan 500 m2 is. Overal zie je kinderen zwemmen en vrouwen de was doen.

Wij meren aan bij een eilandje waar een restaurantje is gebouwd. Twee groene papegaaien zitten elkaar te pluizen op een stok. De eigenaar knikt vriendelijk, maar maakt geen aanstalten om op te staan. Dan komt zijn dochtertje aangerend en voorziet ons van een koud frisdrankje.

Natuurreservaat
Achter het restaurant tref ik Juan (32) aan. Hij is visser en woont er al zijn hele leven “Ik ga misschien één keer in de week naar de stad om inkopen te doen. Of om mee te doen aan de hanengevechten. Voor de rest heb ik hier alles.” Evenals de rest van de eilandkinderen, gaan ook zijn vijf kids met de boot naar school op het vaste land. Een dagelijks schouwspel.

Die avond slenter ik over het mooie plein bij Parque Colón en ga helemaal op in de levendigheid. Oma’s en opa’s staan te discussiëren, pubers fluiten meisjes achterna en een stel kleuters trappen tegen een bal aan. Er tussendoor staan marktlui hun waren aan te prijzen. Als ik het aangrenzende straatje doorloop, sta ik plots in hotel/bar El Club. Het Nederlandse paar Ellen en Marco Snoek blijken dit oude pand te hebben gerenoveerd en draaien nu een van de meest trendy tenten van de stad. Ellen vertelt: “We liepen hier binnen en wisten meteen: dit gaat het worden. Dat was twee jaar geleden. Sindsdien hebben we keihard gewerkt. Het is best tegengevallen, alles valt duurder uit en Hollandse efficiency is hier niet bekend. Maar nu komen onze buren ons complimenteren.”

Mijn taxichauffeur dropt me de volgende ochtend dertig kilometer ten zuiden van Granada, bij het entree van Volcán Mombacho natuurreservaat. Waar aan de voet van de vulkaan nog het zonnetje schijnt, zit ik hier middenin een regenwolk. Gelukkig verkopen ze hier poncho’s. De 4×4 vrachtwagen rijdt schuin omhoog de helling op. Eenmaal boven is van een prachtig uitzicht geen sprake. Een en al wolken om me heen. Ik kan nog net het onderzoekscentrum ontdekken. Van hieruit zijn verschillende wandeltochten mogelijk. De regenwoudvegetatie is erg mooi en divers. Mijn hoogtepunt van die dag is een klein groen kikkertje. Het diertje hangt onder een groot blad. Als hij wordt ontdekt, springt hij weg. Met zijn oranjekleurige ogen houdt hij mij goed in de smiezen.

Municipal Market
Van het natuurreservaat naar Masaya is een klein uur rijden. De twee markten van deze stad zijn een wereld van verschil. Waar de kunstmarkt op een soort veredeld Waterlooplein lijkt, is de Municipal Market een wereld op zich. Deze ligt tegen het busstation aan. Het is er een en al bedrijvigheid. De grote gele bussen, type oude Noord-Amerikaanse schoolbussen, brengen af en aan mensen en goederen. In een kakofonie aan geluiden, kleuren en impressies worden al je zintuigen optimaal geprikkeld. Honden spelen onder de stalletjes in de troep, een brommer wurmt zich al toeterend een weg tussen de mensen door. Overal radiomuziek en etensgeuren. De mensen kijken nieuwsgierig en reageren buitengewoon vriendelijk op mijn aanwezigheid.

Buiten deze stadse drukte ligt het natuurpark Masaya, waar de gelijknamige vulkaan actief is. Was een groene kikker nog het figuurlijke hoogtepunt, deze krater vormt het letterlijke laagtepunt. Uit een gigantisch gat doemen onophoudelijk dikke rookwolken. Een surrealistisch, haast apocalyptisch schouwspel. Een bepaald soort papegaaien vliegt luid krijsend door het honderden meters brede en diepe gat. Zij zijn immuun voor de giftige zwaveldampen die de actieve vulkaan uitstoot.

Op veel vlakken, zoals godsdienst, taal, cultuur en de bevolkingssamenstelling is het oosten van Nicaragua, de Cariben, compleet anders dan de rest van het land. Het heeft heel lang geduurd voordat dit stuk Atlantische kust ook daadwerkelijk onderworpen werd en bij Nicaragua ging horen. Door haar stelsel van moeilijk doordringbare moerassen, meren en rivieren, was het van oudsher een ideale plek voor Engelse, Franse en ook Hollandse piraten om zich te verschuilen. De ‘grote’ stad Bluefields is ook vernoemd naar de Hollandse piraat Abraham Blauveldt. Nog altijd wordt het gebied gebruikt door drugssmokkelaars die van Colombia naar de Verenigde Staten varen.

Visvangst
“In dit gedeelte van het land woont slechts tien procent van de bevolking. Die is onderverdeeld in Indiaanse volken als de Rama’s en de Sumu’s,” legt zakenvrouw Paula Sambola Arana (58) uit. “Daarnaast leven er veel zwarten, afstammelingen van gevluchte en gestrande slaven of geëmigreerd vanuit Jamaica. Terwijl in het westen Spaans wordt gesproken, is hier vooral Engels en Creools de voertaal.”

In de boot vanuit de grote stad Bluefield vertelt ze: “Aan deze kant van het land leeft men al generaties lang van de visvangst. De vissers van Pearl Lagoon, leveren hun vangst aan mij en ik verkoop het door op de grote markt. Het merendeel wordt vervoerd naar Managua. Maar ik exporteer ook naar de Verenigde Staten. Als je wat wil proeven, moet je maar langskomen vanavond,” nodigt ze me met een brede glimlach uit.

Na een tweetal stops bij kleine vissersgemeenschappen, doemen de kleurrijk geschilderde huizen aan de waterkant van Pearl Lagoon op. Het dorpje ligt aan de onderkant van het gelijknamige meer en telt ongeveer 5000 zielen met uiteenlopende voorkomens. Mensen met stijl haar en een zwarte huid of kroeshaar met een lichte huid. En alles ertussenin. Dell Lopez, de zwarte eigenaresse van hotel Casa Blanca vertelt hoe dat komt. “Wij zijn de mensen van de Miskito-kust. De Miskito’s zijn een vermenging van Afrikanen, Europeanen en Indianen. De laatste jaren zie je wel dat vanuit het zuiden steeds meer Spaanssprekende en Nicaraguanen met een lichte huidskleur zich hier vestigen. Dat zal in de toekomst de kleur van de bevolking wel veranderen.”

In het haventje laadt een grote Rasta het bootje uit. Langzaamaan verdwijnen de inzittenden van de boot over zandweggetjes in verschillende richtingen. Hun onderkomens variëren van houten hutjes al dan niet met golfplaten dak, tot mooie stenen bungalows. “Alle huizen hebben een deur aan de voor- en achterkant die overdag tegen elkaar openstaan om zoveel mogelijk wind door te laten. Door de hitte en de hoge luchtvochtigheid is het altijd hier erg klam,” vertelt Dariel Wiltshire Hodgson, een jongeman die met me mee loopt. Evenals hij, ben ik doorweekt van het zweet.

Eigenaardige stad
Na een paar dagen overheerlijke gamba’s gegeten te hebben die op allerlei manieren waren bereid, besluit ik om verder te trekken. Ik trek nog een dag uit om de nog verderop gelegen vissersdorpjes Orinoco en Tasbapauni aan te doen. Hier ben je echt in the middle of nowhere. Om vanuit Bluefields, Managua op de goedkope manier te bereiken, neem ik een panga, een smalle boot stroomopwaarts, de Rio Escondido op, naar het handelsstadje Rama. Na een twee uur durende race, waarbij we tot twee keer toe bijna een boomstam rammen, zit ik dan nog ruim vijf uur in de bus naar de hoofdstad.

Het oude centrum van Managua is door een verwoestende aardbeving van 1972 bijna geheel met de grond gelijk gemaakt, maar een bezoek aan de ruïne van de oude kathedraal is een must. Een belangrijke plaats; hier is in 1979 de revolutie uitgeroepen. Tegenwoordig omringen de presidentiele ambtwoning en het parlement deze plek. Het is een typische tweede- of zelfs derdewereldstad. Een snel groeiende stad dat als een magneet veel jonge werklozen aantrekt, straatkinderen en krottenwijken. Maar ook nieuwe zakenpanden en een rijke elite. Het is vooral een eigenaardige stad. In mijn reisgids lees ik, nadat ik er ben geweest, dat op de Mercado Oriental, elke zeven minuten iemand wordt beroofd! Gelukkig heb ik er niks van gemerkt.

Tussenkop = Gemoedelijk
Mijn laatste dagen besluit ik op het vulkaneneilandje Ometepe door te brengen. Het ligt middenin het meer van Nicaragua. Het eiland is niets meer en niets minder dan een actieve vulkaan en een niet-actieve vulkaan, respectievelijk Volcán Concepción en Volcán Maderas. waaromheen dorpjes zijn gebouwd. Daar waar grote delen van het land flink hebben geleden onder de burgeroorlog, is dit schitterende eiland er gevrijwaard van gebleven. De mensen zijn gemoedelijk en de natuur prachtig. Ik realiseer me hoe anders dit weer is van wat ik al gezien heb. En dat was ook heel verschillend van elkaar. Als gemeenschappelijke noemer hebben ze schoonheid van de natuur en de vriendelijkheid van de inwoners. Wat een prachtig land!

Geschiedenis
Nicaragua heeft een bewogen verleden. Sinds het land in 1821 onafhankelijk werd van Spanje barstte een strijd uit tussen de conservatieven in Granada en de liberalen in de universiteitsstad León. Omringende landen als Mexico en de Verenigde Staten bemoeiden zich er continu mee. Een aantal jaar later heeft zelfs de Amerikaanse boekanier William Walker na het veroveren van Granada, zichzelf uitgeroepen tot president van het land. De VS stationeerden er mariniers. In 1933 werd door toedoen van de VS, Somoza, de commandant van de Nationale Garde in het presidentiële zadel geholpen. Tot 1979 regeerde de steeds rijker wordende familie Somoza, Nicaragua. Het was een typisch ontwikkelingsland met een kleine rijke elite en een grote arme massa. In dat jaar werden de Somoza’s verjaagd door de guerrillabeweging het Sandinistische bevrijdingsfront (FSLN), die hun naam ontlenen aan de legendarische vrijheidsstrijder Augusto Cesar Sandino. Hij vocht in de jaren twintig en dertig van de 20ste eeuw tegen de regering en de Amerikaanse mariniers. Hun fanatisme sloeg echter te ver door en er ontstond een burgeroorlog met de contrarevolutionairen, kortweg de Contra’s, tegenover de Sandinisten. De VS steunden de contra’s eerst openlijk, later in het geheim met geld, afkomstig uit onderhandse wapenleveranties aan Iran. Het later beruchte Iran-contra schandaal. Na elf jaar oorlog en 50.000 doden kwam in 1990 een einde aan het regeren van de Sandinisten bij vrije verkiezingen. Sindsdien lijkt de politieke situatie stabiel en is het zelfs het veiligste land van Midden-Amerika om in rond te reizen.

Praktische informatie
Beste reistijd: Het land heeft twee seizoenen, het regenseizoen dat van mei tot en met oktober loopt en het droge seizoen dat duurt van november tot en met april. Gemiddeld komt de dagtemperatuur over het gehele jaar niet onder de 18 graden.

Prikken: DTP-prikken en Hepatitis A vaccinaties zijn aan te raden als je Nicaragua bezoekt. Voorts is het smeren met DEET-houdende muggenolie zeker aan de oostkust aan te randen i.v.m malaria en dengue.

Papieren: Wie Nicaragua wil bezoeken moet beschikken over een paspoort dat nog minstens zes maanden geldig is. Bij aankomst op het vliegveld, betaal je eenmalig $ 7.

Reizen: Granada bereik je het best met Martin Air vanuit San Jose de hoofdstad van Costa Rica. Vanuit Managua airport kun je dagelijks goedkope binnenlandse vluchten nemen. Van de hoofdstad naar Bluefields betaal je voor een enkeltje € 55 met Atlantic Airlines: www.atlanticairlines.com.ni. Eenmaal aangekomen in deze havenstad aan de Cariben, verplaats je je per boot. Maar ook de opvallende gele schoolbussen crossen het land rond en zijn prima in te reizen.

Handig: Nicaragua is vooral tijdens het regenseizoen erg vochtig en klam. Neem katoenen sneldrogende kleding mee, met zowel lange als korte mouwen. Aan te raden zijn sneldrogende afritsbroeken, goede lage dichte schoenen, een klamboe en anti-muggengel met DEET. Een goed adres waar je terecht kunt voor je complete tropenuitrusting zijn de buitensportzaken van Carl Denig, in Amsterdam, Den Haag en Nieuwegein.

Lezen: Moon handbooks heeft recentelijk een dik boek Nicaragua uitgegeven. ISBN: 1566914817. Heel handig en boordevol wetenswaardigheden is het dunne Nederlandse boekje Nicaragua uit de landenreeks. ISBN 9068323687.

Betalen: In Nicaragua zijn de Cordoba en de Doller beide wettige betaalmiddelen. Voor € 1 krijg je ongeveer 20 cordobas. De levensstandaard en kosten van het dagelijks leven zijn beduidend lager dan in ons land. Geld van dollars naar Cordobas wisselen kan op elke hoek van de straat. Tip: neem zoveel mogelijk kleine dollarbiljetten mee. Creditcards worden op veel plekken geaccepteerd. En pinautomaten zijn inmiddels ook in veel steden te vinden.

Terplekke tourorganisator:
Voor individuele en groepsreizen kun je heel goed terecht bij Tierra Tour. Een Nederlandse jongeman runt met zijn Nicaraguaanse vrouw dit avontuurlijke bedrijfje vanuit Granada. www.tierratour.com

Overnachten:
Granada
Restaurant/hotel El Club. De mooi gedecoreerde kamers met airco liggen tussen de € 40 en € 50. Tel: 5524245, www.elclub-nicaragua.com
Hotel Casona de los Estrada, drie sterren, ligt in het hart van de stad en heeft aangename kamers met airco en douche: € 75 / € 90, inclusief ontbijt. Tel. 5527393, fax 5527395 of e-mail gensa@munditel.com.ni Dit emailadres is beveiligd tegen spambots, u heeft javascript nodig om het te kunnen bekijken , www.casonalosestrada.com

Pearl Lagoon
Het eerste en beste hotel/ restaurant Casa Blanca wordt gerund door de Deen Svend en zijn Nica vrouw Dell. Haar garnalenschotels zijn uitmuntend! De zeven kamers zijn van prima kwaliteit en uitgerust met lekkere matrassen. De ventilatoren zijn geen overbodige luxe. Internet is hier mogelijk. Kamers inclusief vers fruit ontbijt kosten € 15. Tel. 5720508.
E-mail: casa_blanca_lp@yahoo.com Dit emailadres is beveiligd tegen spambots, u heeft javascript nodig om het te kunnen bekijken

Ometepe
Het vulkanisch eiland heeft een hele reeks aan onderkomens. Net voorbij het plaatsje Balgùe ligt La Finca Magdalena, een soort koffieplantage/lodge. Hiervandaan kun je de Maderas vulkaan beklimmen. Een paar honderd meter achter het onderkomen zijn pre-Columbiaanse petroglieven, in steen gekerfde beelden. In het dorpje Santa Domingo ligt Villa Paraiso, een drukbezocht en fraai opgezet onderkomen.

Previous post Oman
Next post Laos