van boycotland naar favoriete reisbestemming

Tot vijftien jaar geleden was het not done om naar Zuid-Afrika te reizen. Boycot de Apartheid was het credo. Sinds de afschaffing ervan kent bijna iedereen wel iemand die het land heeft bezocht of gaat bezoeken. Zuid-Afrika is hot en het percentage Nederlanders dat een reis  boekt naar het land neemt ieder jaar toe. Voor mijn werk als journalist en fotograaf heb ik veel gereisd in Zuid-Afrika. Na de eerste keer was ik meteen verkocht en moest en zou ik terug gaan. Nu ben ik er voor de vijfde keer, samen met mijn vriendin om haar mijn favoriete plekken van het land te laten zien.

“Wat maakt het land dan zo speciaal?”, wilde Jessica, mijn vriendin weten. “Ik kan het niet uitleggen”, zei ik dan. “Je moet het ervaren, je moet het voelen.” Net als bij haar, was het bij mij vroeger nooit opgekomen om naar Zuid-Afrika te reizen. Azië en Latijns-Amerika, dat waren de continenten die me aantrokken. Afrika stond voor mij gelijk aan armoede, oorlog en aids. Waarom zou je die ellende opzoeken? Daar kwam verandering in toen twee vriendinnen van mijn studie Journalistiek aan een uitwisselingsprogramma meededen met studenten van de Rhodes University in Grahamstown in Zuid-Afrika. Ze wisten me over te halen om mee te gaan. Samen beleefden wij er de tijd van ons leven.

Ongelijkheid is nog altijd groot
Nu ben ik terug met Jessica. Zij heeft genoeg verhalen gehoord over hoe vriendelijk de bevolking is en hoe overweldigend de natuur. Nu wil ze het zelf ondervinden. Na onze elf uur durende vlucht, komen we ’s morgens vroeg aan in Johannesburg. We zijn vermoeid, maar de temperatuur maakt veel goed. Terwijl op Schiphol winterse buien vallen, is het hier aan de andere kant van de evenaar, hartje zomer! We rijden oostwaarts in onze huurauto. Terwijl ik me concentreer op het links rijden, merkt Jessica op hoe anders het land is; meer ontwikkelt en ruimer dan ze had gedacht en veel meer op het westen lijkend. Maar ook totaal verschillend; de geuren en kleuren zijn anders voor haar. En als we de stad uitrijden verbaast ze zich over de hutjes in de arme wijken, de townships, waarin het merendeel van de bevolking woont.

Sinds de apartheid is afgeschaft, gaat het gestaag beter met de leefomstandigheden van de gemiddelde Zuid-Afrikaan. Het land is aan de ene kant een eerste wereldland en aan de andere kant een derdewereldland. De ongelijkheid is nog altijd erg groot. De vijf miljoen blanke inwoners hebben grotendeels hun banen en geld behouden en wonen veelal in ongekende weelde. De ongeveer veertig miljoen zwarte inwoners en de coloured people (in het land leven ongeveer twee miljoen mensen met een gemixte achtergrond, zij worden coloured genoemd) leven van oudsher in bescheiden onderkomens, soms met uitsluitend golfplaat als bouwmateriaal in aparte wijken. Gelukkig is de zwarte midden- en bovenklasse in opkomst. Zij zijn jong, getalenteerd en geschoold en geven het land een nieuwe impuls.

Aids
Een ander zeer groot probleem dan armoede is aids. Geschat wordt dat ongeveer een kwart van de bevolking besmet is. Vooral onder de arme zwarte bevolking vind je veel slachtoffers. Toch zijn er ook positieve ontwikkelingen voor de Zuid-Afrikanen. De economische groei zet bijvoorbeeld al jaren onverminderd hard door. Eén van de belangrijkste economische pijlers van het land is het toerisme en dat staat dan ook op een erg hoog niveau. Van de Kalahari-woestijn in het noordwesten, tot de sub-tropen in het oosten,  zijn er prima faciliteiten tegen betaalbare prijzen. Het land is niet te vergelijken met andere landen op het Afrikaanse continent, die lang niet zo ontwikkelt zijn. Door het zogenaamde ecotoerisme profiteren de arme inwoners ook een stukje mee.

Overweldigende flora en fauna
Terug op de autoweg trekt een heuvelachtige landschap aan ons voorbij. Tegen het einde van de middag staan we aan de hoofdingang van het wereldberoemde Krugerpark. Wilde dieren en Afrika zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het gevoel dat je krijgt als je oog en oog staat met een leeuw of olifant is onbeschrijfelijk. Dit moet Jessica zelf ervaren. Het natuurpark is qua oppervlakte groter dan Nederland en biedt onderdak aan een overweldigende variëteit aan flora en fauna, waaronder de big five; de leeuw, de olifant, het luipaard, de buffel en de neushoorn. Het is er niet zo ruig en avontuurlijk als wildparken in buurlanden Botswana en Zimbabwe, maar wel erg toegankelijk en zeer divers. Bij binnenkomst stuiten we meteen op een grote hoeveelheid impala’s. Prachtige ranke dieren, zonder een grammetje vet, met grote reebruine ogen. Ze zijn niet bang voor auto’s, maar zijn wel continu alert. Ze staan namelijk op het menu van menig roofdier. Voor Jessica kan de dag niet meer stuk als we even later middenin een groep zebra’s terecht komen.

Safari

De bungalow in mijn favoriete restcamp Lower Sabie hebben we gelukkig ruim van te voren gereserveerd, want alles blijkt volgeboekt te zijn. Elk kamp is van alle gemakken voorzien. We kopen in de kampwinkel ons brandhout en eten. Als de avond zijn intrede doet en de braai, de Afrikaanse barbecue, het vlees en de groenten roostert, ontkurken wij een flesje vonkelwijn,  (Zuid-Afrikaanse champagne) en genieten van het snerpen van de krekels.

Na een korte nacht worden we bij zonsopgang, wakker door de bedrijvigheid op het kamp. Op safari is het motto. Sommigen toeristen zitten met z’n twintigen in hoge open trucks, anderen zijn met een eigen terreinwagen; iedereen wil die dag dieren spotten. Net als wij. Meteen buiten het hek is het raak. Een moeder hyena met jong staat rustig langs de kant van de weg. Auto’s drommen zich samen. De talloze flitsen en geklik van de camera’s lijken de dieren niet te deren, maar na een paar minuten houden ze het voor gezien en Verdwijnen in het hoge gras.

Wildcoast
Aan het einde van de dag houden we een tijdje halt bij een waterhole, een drinkplaats voor de dieren. Het is dé perfecte plek om allerlei wild te zien. De eerste neushoorns dienen zich aan. De imposante grijze dieren drinken rustig wat water. Wij houden ons adem in. ‘Wat prachtig’, fluistert Jessica in mijn oor.

Als we terugrijden wordt de weg plotseling versperd door een grote mannetjes olifant. Deze stier lijkt niet van plan ons voorbij te laten en rustig wachten we af wat hij doet. Als hij op een gegeven moment genoeg van ons heeft, loopt hij met grote passen en wapperende oren op ons af. Met grote schrik en bonkend hart zetten wij de auto in zijn achteruit. Gelukkig is dat genoeg om de olifant zijn aanvalspoging te doen staken. Hij is de baas.

Na dagen van dieren spotten is het tijd om zuidwaarts te rijden en te relaxen in mijn favoriete regio; de Wildcoast. Deze strook kust, een paar honderd kilometer ten zuiden van Durban, maakt tegenwoordig onderdeel uit van de Oostkaapprovincie. Ten tijde van de Apartheid heette deze regio de Transkei en was het aangesteld als zogenaamd thuisland. Een gebied waarbinnen de arme zwarte bevolking moest wonen. Het werd een bolwerk van de verzetsbeweging ANC, waar blanken zich niet durfden te tonen. Ook oud-president en Nobelprijswinnaar Nelson Mandela is in deze streek geboren. In Umtata, de hoofdstad van de voormalige Transkei, heeft hij zijn eigen museum staan.

Adembenemend mooie kust
Terwijl het toerisme in andere delen van het land aardig ontwikkelt is, staat zij in de Wildcoast nog in kinderschoenen. Beetje bij beetje ontdekken avontuurlijke reizigers het gebied. De adembenemend mooie kust met groene heuvels, steile kliffen en lege strandjes, vormen een waar paradijs. Port St Johns en Coffeebay zijn de bekendste dorpjes waar vooral jonge rugzaktoeristen, de backpackers neerstrijken. De warme Indische Oceaan is voor surfers een ideale plek. Maar ook de dagga, de lokale wiet, mist zijn aantrekkingskracht op hen niet.

Wij rijden door naar The Kraal Backpacker, gerund door de levenslustige Dillon Harvey. Onderweg ontsnappen we ternauwernood aan een aanrijding met een geit die op het laatste moment beslist de andere kant op te stuiven. We missen het dier op een haar. Dan is het zoeken naar de juiste  afslag. Gelukkig ben ik hier al een aantal malen geweest. De gele, roze en vooral turkooizen Afrikaanse hutjes, rondavals genaamd, staan zo ver het oog reikt, her en der verspreid in het glooiende heuvelland. Daartussen loopt vee los, vooral runderen, ezels en geiten. Niet echt veel aanknopingspunten dus.

Eenmaal van de grote weg af, is het nog twee uur hobbelen over zandweggetjes met diepe kuilen. Kinderen schreeuwen ‘sweeeeeeets!’ en rennen op ons af of zwaaien verlegen van een afstandje. Geheel in stijl met de omgeving, bestaat The Kraal uit speciale hutjes van de lokale stam. Het vriendelijke onderkomen staat bovenop een heuvel. Hiervandaan heb je een prachtig uitzicht over de oceaan en zie je ’s morgens hele groepen dolfijnen voorbij zwemmen. The Kraal heeft ook geen stromend water of elektriciteit. Als de avond valt en een sterrenformatie het Zuiderkruis vormt, voelen wij ons voor de eerste keer pas echt in Afrika.

Ecotoerisme
In de afgelopen jaren heb ik The Kraal opgebouwd zien worden. Voor mij is The Kraal het schoolvoorbeeld van ecotoerisme. Van één simpel hutje tot een volwassen plek met kampeergelegenheid en een schuur. Dillon verschaft werk. Belangrijk werk. Maar hij doet nog veel meer voor de lokale gemeenschap. Zo heeft hij een schooltje gebouwd voor de kinderen waar jonge Westerse reizigers Engelse les geven. Ook voorziet hij de kinderen van vitamines en een ontwormingskuur. Daarnaast heeft hij twee voetbalteams opgericht en leidt hij jongeren op als gids en paardenverzorgers. Wij besluiten te relaxen aan het strand. Op derde dag rijden te paard over het strand en rijden via de dorpjes die langs de kust liggen naar een verroest scheepswrak. Een adembenemende tocht door een rivier en langs de oceaan. Er hangt continu een zilte zeelucht om ons heen.

Kaapstad
Na een paar dagen gaan we verder, maar niet voordat we een flinke donatie in de pot die ten goede komt aan de lokale gemeenschap te hebben gedaan. Kaapstad staat voor de boeg. Via mijn oude studentenstadje Grahamstown zakken we af en rijden westwaarts. We overnachten nog een paar dagen in het wonderschone Tsitsikammapark aan het einde van de Tuinroute. We rijden langs de kust door deze meest bekende toeristenroute en houden af en toe halt in mooie dorpjes als Knysna en Wilderness. In Plettenbergbaai, zien we een aantal walvissen! Uiteindelijk komen we, met ruim 3000 kilometer op de teller, aan in één van de mooiste steden ter wereld, Kaapstad. Gesticht in 1652 door de Hollander Jan van Riebeeck. De imposante Tafelberg, het moderne winkelcentrum Waterfront, Robbeneiland; het eiland voor de kust waar Nelson Mandela twintig jaar gevangen heeft gezeten, de gezellige Langstraat met haar Victoriaanse panden, alles bij elkaar is het een zeer boeiende stad. En rond de stad begint één van de beste wijnstreken ter wereld. Kaapstad zelf ligt aan de rand van het Kaapse schiereiland dat eindigt in Kaap de Goede Hoop, een prachtig natuurreservaat.

Botanische tuinen
Jessica en ik doen ons te goed aan het heerlijke eten. We eten in uitmuntende restaurants, vaak in een fantastische ambiance. In de hippe wijk Tamboerskloof runnen Nederlanders een fantastisch restaurant Manolo, chique maar modern. In een Japans restaurant staat middenin het restaurant een complete boom waaronder een dj zijn plaatjes ten gehore brengt. We eten veel verse vis, kreeft en heerlijk fruit, maar ook een carpaccio van springbokgazelle en veel struisvogelvlees. Zuid-Afrika is toch vooral een land van heerlijk vlees, vers vis en fruit met uitstekende wijnen.
We laten ons door een taxi afzetten in Kirstenbosch, de wereldberoemde botanische tuinen. Gewapend met picknickmand, vondelwijn en een kleed gaan we naar het openluchtconcert dat hier elke zondagmiddag in de zomer gehouden wordt. Een schitterende locatie midden tussen de planten. De Capetonians, de inwoners van Kaapstad, komen hier met duizenden naar toe. Gewapend met stoelen, tafeltjes en wijn is het een echte happening.
Op onze laatste dag rijden we met de trein naar de pinguïnkolonie in Simon’s Town. Tegen het einde van de dag rijden we naar het ‘Beverly Hills’ van Kaapstad, Campsbay, aan de andere kant van de Tafelberg. Met de zonsondergang voor ons in de Atlantische oceaan, blikken we terug op een onvergetelijke vakantie. Jessica  begrijpt nu helemaal waarom ik mijn hart verpand heb aan Zuid-Afrika.

De Regenboognatie
De regenboognatie, zo wordt het land, door zijn enorme diversiteit aan mensen, ook wel genoemd. Er zijn namelijk veel verschillende bevolkingsgroepen. De blanken zijn onderverdeelt in twee groepen. Aan de ene kant heb je de blanke boeren, de Afrikaners genaamd, die afstammen van Nederlanders, Duitsers en Fransen. Ze zijn vaak zeer conservatief en religieus. De vele Nederlandse plaatsnamen en woorden komen uit hun voort. Onder de ´boerenregering´ werd in 1948 de Apartheid ingesteld, met alle nare gevolgen van dien.
Aan de andere kant zijn er de blanke Engelstaligen. Naast de boeren waren zij tijdens de Apartheid ook zogenaamde eersterangsburgers. Tweederangs waren de Indiërs en Coloured. En derderangs de zwarte bevolking. Onder de zwarten zijn de grootste stammen, de Xhosa, de Zulu en de Ndebele. Daarnaast zijn nog een hoop kleinere zwarte stammen met ook elk hun eigen taal en cultuur.
Bovendien zijn er de kleurlingen; de coloured, een mix van zwarten en blanken, die min of meer een eigen groep vormen. In en rond Durban wonen ook nog eens honderdduizenden Indiërs en in het noordwesten komen afstammelingen voor van de oorspronkelijke inwoners, de San; ook wel bosjesmannen genoemd en de Khoikhoi of Hottentot.

In de geschiedenis zijn er veel oorlogen geweest tussen de verschillende groepen, bekend zijn  de veldslagen van Shaka Zulu en de Anglo-Boeren oorlogen van rond 1900, waarbij de Britten het concept concentratiekamp bedachten.
Er worden officieel elf verschillende talen in Zuid-Afrika gesproken, waarbij het Engels en Xhosa, een taal met de vreemde klikklanken, het meest gesproken worden. Ondanks dat het Afrikaans, de taal van de Apartheid is, wordt het nog veel gesproken, met name door blanken boeren en de kleurlingen rondom Kaapstad.
Ten tijde van de Apartheid leefde zwart en blank geheel gescheiden. Tegenwoordig is er nog altijd een grote segregatie tussen arm en rijk en zwart en blank. Gelukkig zien de hedendaagse politici in dat het land alleen door met elkaar samen te leven een toekomst heeft. Na de roerige machtsoverdracht waarbij duizenden mensen, vooral in townships het leven lieten, is het land het laatste decennium in rustiger vaarwater terecht gekomen. De verzoeningspolitiek van de laatste blanke president De Klerk en vooral van de eerste zwarte president, Nelson Mandela, heeft in deze een cruciale rol gespeeld. Samen kregen ze daarvoor de Nobelprijs voor de Vrede.

Reistips
Zuid-Afrika heeft een erg gunstig klimaat en is daardoor het hele jaar door prima te bereizen. De drukste maanden om Zuid-Afrika te bezoeken zijn de Afrikaanse wintermaanden, juli en augustus en de Afrikaanse zomermaanden, december en januari, wanneer de grote vakantieperiodes op respectievelijk het noordelijk en het zuidelijk halfrond gehouden worden In deze maanden zijn de vliegtickets ook vrij prijzig, tussen de € 600 en € 900. Maart t/m mei zijn vaak vrij nat!

Voor meer informatie kunt u terecht bij het Zuid-Afrikaanse verkeersbureau: www.southafrica.net

Veiligheid: Zuid-Afrika heeft zeer hoge criminaliteitscijfers. Gewelddadige berovingen, inbraken en verkrachtingen zijn aan de orde van de dag. De laatste jaren daalt de criminaliteit gelukkig aanzienlijk. Maar het vindt nog steeds op grote voet plaats, vooral in bepaalde wijken van Johannesburg, waar je als toerist vooral ’s avonds niet alleen over straat moet gaan. Het merendeel van de criminaliteit vindt plaats in de grotere townships. Het voormalige thuisland Transkei staat bekend om haar gewelddadige geschiedenis, maar als je niet alleen reist vallen de risico’s erg mee.

In het noordoosten, o.a. het Krugerpark, komt in bepaalde jaargetijden Malaria voor, medicatie is aanbevolen. Buiten de steden in het niet aan te raden om water uit de kraan te drinken.

Het Nelson Mandela Museum

Het Nelson Mandela museum is in drie gedeelten opgedeeld. In Umtata staat het Bhunga gebouw met een grote hoeveelheid buitenlandse geschenken en een overzicht van Mandela’s leven. Ten zuidwesten van Umtata ligt Mvezo, daar waar Mandela geboren is en het ‘openlucht museum’ is. En ten zuiden van Umtata ligt Qunu, daar waar Nelson Mandela jeugd- en erfgoedcentrum is. Zie ook: www.mandelamuseum.org.za

Next post Madagaskar